Podcast: Onderweg naar zorgen seizoen 1

De levensverwachting die in 2020 nog 82,2 jaar was, zal in 2040 gestegen zijn naar 85,4 jaar. Gemiddeld krijgen we er dus allemaal drie levensjaren bij. Door vergrijzing zijn er over twintig jaar naar schatting 1,6 miljoen 80-plussers, twee keer zoveel als nu, en het aantal 100-plussers verdrievoudigt. Dit brengt met zich mee dat een groter deel van de bevolking aan dementie en andere chronische aandoeningen zal lijden en de vraag naar verpleeghuiszorg dreigt te verdubbelen. Intussen groeit het aantal beschikbare zorgverleners niet mee.

In het in 2023 verschenen rapport ‘Nietsdoen is geen optie’ schetst de Raad voor Volksgezondheid & Samenleving drie lijnen waarlangs de overheid kan reageren op de dubbele vergrijzing en de toenemende zorgvraag. Kortweg: De doelmatigheid vergroten, het verzekerde pakket verkleinen of de eigen betalingen verhogen. Bij de laatste twee oplossingsrichtingen worden kanttekeningen geplaatst.

We ontkomen niet aan een maatschappelijk gesprek, stelt de Raad. “Hoeveel zorg en ondersteuning willen en kunnen we bieden aan onze (kwetsbare) ouderen? En wie is hier verantwoordelijk voor en wie betaalt het? Daarnaast is het belangrijk dat toekomstige ouderen bewust gemaakt worden van het belang van een goede voorbereiding op hun oude dag.” Want, concludeert de Raad: “De toekomstige ouderen zullen meer zelf moeten doen of binnen hun eigen netwerk.”

Realisme en optimisme

Met deskundigen uit uiteenlopende vakgebieden kijken Paul en Aarnoud vooruit naar de ouderenzorg in 2040. Dat er snel iets moet veranderen aan hoe we de ouderenzorg vormgeven is duidelijk. Met realisme bespreken zij de uitdagingen met hun gasten en zoeken met optimisme naar mogelijke oplossingen.

Oplossingen voor de stille crisis

Waar liggen de oplossingen voor de stille crisis die zich voltrekt? Is daar maatschappelijk draagvlak voor? En hoe organiseer je dat? Die vragen willen ze met hun podcastserie proberen te beantwoorden. Paul en Aarnoud zijn een dynamisch duo en beschrijven zichzelf als twee vakidioten werkzaam bij een innovatief farmaceutisch bedrijf waar ze talloze gesprekken voerden over de toekomst van de zorg, elk vanuit hun eigen perspectief.

Niets doen is geen optie

Om hun kennis en inzichten te delen en verder te onderzoeken, ontstond het idee voor deze podcast. Toeval of niet: tijdens de voorbereidingen voor de eerste opnamen publiceerde de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) een inventariserend rapport over hetzelfde thema, de ouderenzorg in 2040. ‘Niets doen is geen optie’, luidt de alarmerende titel. De komende 17 jaar neemt het aantal 65-plussers toe met circa 40% en het aantal 80-plussers verdubbelt bijna, meldt het rapport. Zonder beleidsaanpassingen is 76% meer personeel nodig in de ouderenzorg. Cijfers die bevestigen dat het onderwerp niet alleen op de agenda moet, maar dat er ook besluiten genomen moeten worden.

Aarnoud: “Het komt erop neer dat het in de ouderenzorg ‘Alles keer twee’ wordt: het aantal ouderen, de kosten en het benodigde personeel. Bedenk daarbij dat nu al een op de zes arbeidskrachten in de zorgsector werkt.”

Wat kan ik verwachten?

Met de tafelgesprekken in hun podcastserie willen Paul en Aarnoud conclusies trekken en concrete oplossingsrichtingen aangeven. Ze nemen de luisteraar mee naar ‘Het Lab’, ‘De Spreekkamer’, en vragen de tafelgast naar een ‘Recept’. Elke aflevering wordt afgesloten met een aanbeveling voor de toekomst.

Luister hier de podcasts >

Volgende artikel

Aflevering 1 - Ouderenzorg in 2040: De zorgprofessional

Aflevering 2 – Digitalisering in de gezondheidszorg: Wenselijk of noodzakelijk

Met Julian Jagtenberg en Egge van der Poel

In 2040 bereiken we in Nederland de piek van de vergrijzing. We zijn niet alleen met veel meer ouderen, we leven ook langer. De vraag naar verpleeghuiszorg dreigt te verdubbelen. Intussen groeit het aantal beschikbare zorgverleners niet mee. Hoe kunnen technologie en AI ons hierbij helpen?

In de tweede aflevering van ‘Onderweg naar Zorgen’ proberen Paul en Aarnoud zich een voorstelling van digitalisering in de gezondheidszorg te maken. Zij reageren in ‘Het lab’ op Julian Jagtenberg, hij ontwikkelt slaaprobots en is ervan overtuigd dat robotica en kunstmatige intelligentie de ouderenzorg gaan transformeren. Met hoofdgast Egge van der Poel gaan ze in ‘De Spreekkamer’ de breedte in. Deze gepromoveerde deeltjesfysicus en bachelor in de filosofie noemt legio toepassingen voor de AI die er nu al is, waarmee zorgprofessionals ontlast kunnen worden.

Laat al die suboptimale dingen die ik in de zorg zie in vredesnaam door technologie doen. Want dat kan nu al. Dat er zoveel nog niet is, met dít potentieel, daar word ik gek van.

Luister hier de aflevering >

Volgende artikel

Aflevering 3 - Innovatie & organisatie in de zorg: de rol van de overheid

Aflevering 1 – Ouderenzorg in 2040: De zorgprofessional

Met Janneke van de Eerenbeemt en Anneke Westerlaken

Deze eerste aflevering staat in het teken van de zorgprofessional. De vraag van deze aflevering luidt: krijgen we in 2040 nog wel de zorg die wij gewend zijn? Paul en Aarnoud nemen je mee op onderzoek in ‘Het Lab’. Hier vertelt Janneke van den Eerenbeemt over nieuwe innovaties die zij om haar heen ziet in haar rol als HR manager bij een ouderen organisatie.

In ‘De Spreekkamer’ gaan ze vervolgens in gesprek met hoofdgast Anneke Westerlaken, voorzitter van ActiZ, de branchevereniging van zo’n 400 zorgorganisaties. Onderwerpen die aan bod komen zijn; de betaalbaarheid van de zorg, het personeelstekort, het haperen van de woningbouw, het gebrek aan aangepaste woningen voor ouderen en de individualisering in de samenleving. Allemaal grote onderwerpen die in samenhang de stille crisis versterken. Maar de sfeer in de studio is allesbehalve zwartgallig. In het afsluitende ‘Recept’ komen antwoorden voorbij waarmee we nu al aan de slag kunnen en er is optimisme over toekomstige sociale oplossingen.

Een mooie uitkomst van een publieksonderzoek dat wij uitvoerden is dat een groot deel van Nederland zegt iets te willen doen voor iemand die hulpbehoevend is.

Luister hier de aflevering >

Volgende artikel

Aflevering 2 - Digitalisering in de gezondheidszorg: Wenselijk of noodzakelijk

Deelnemen aan geneesmiddelenonderzoek, zo draag jij jouw steentje bij!

Een bijdrage leveren aan de medicijnen van morgen. Dat kan je doen als patiënt, maar ook als gezond persoon kan je een steentje bijdragen. Er blijken nog wel eens wat misvattingen te bestaan over de deelname aan geneesmiddelenonderzoek. Om die reden lanceerde het Centre voor Human Drugs Research (CHDR) het platform proefpersoon.nl. Op deze site staan onder andere diverse video’s waarin het belang van deelname wordt uitgelegd en de meest gestelde vragen worden beantwoord.

Bij geneesmiddelenonderzoek worden medicijnen, voordat ze op de markt verschijnen, getest op hun werkzaamheid en bijwerkingen. In eerste instantie wordt dit gedaan in het lab of op dieren. Wanneer het medicijn goede resultaten laat zien, wordt dat in stappen getest bij mensen.

Voor dit onderzoek zijn veel proefpersonen nodig.

Meer lezen hoe geneesmiddelenonderzoek in zijn werk gaat? Bekijk dan de infographic

Dit deel van het geneesmiddelenonderzoek wordt gedaan bij onder andere het CHDR. Eerst wordt er getest op gezonde proefpersonen en vervolgens met kleine groepen patiënten. Vervolgens wordt het middel getest in grote klinische studies met grote aantallen patiënten. Als het medicijn is toegelaten op de markt wordt het verder gemonitord of het uiteindelijk ook in de praktijk voldoet. De risico’s bij geneesmiddelenonderzoek zijn over het algemeen beperkt, al kunnen er wel bijwerkingen ontstaan.

Als proefpersoon krijg je allereerst een medische keuring. Na goedkeuring mag je deelnemen aan het onderzoek. Het medicijn krijg je toegediend en vervolgens worden er diverse tests gedaan om te zien wat het effect is van het medicijn. Dat kan op locatie plaatsvinden, waardoor je een paar dagen bij het CHDR verblijft, maar in sommige gevallen kan je de effecten ook thuis meten, bijvoorbeeld met een bloeddrukmeter.

Voor je deelname aan geneesmiddelenonderzoek wordt meestal een vergoeding uitgekeerd. Je kan hierbij denken aan reiskostenvergoeding of in sommige gevallen wordt de tijd die je aan het onderzoek kwijt bent, vergoed.

Op de website proefpersoon.nl zijn diverse video’s te vinden die verder uitleggen hoe geneesmiddelenonderzoek in zijn werk gaat en die een goed inzicht geven in hoe het CHDR werkt.

Als proefpersoon lever je een essentiële bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en daamee op termijn een verbetering van de kwaliteit van leven van een patiënt voor wie het medicijn bedoeld is.

Naar de website >

Volgende artikel

Afspraak met zorgverlener? Veel patiënten bereiden zich erop voor

E-learning: Vergoeding van extramurale geneesmiddelen

Extramurale geneesmiddelen zijn de medicijnen die buiten de muren van het ziekenhuis (extramuraal) worden voorgeschreven. Denk daarbij aan het recept dat je krijgt van je huisarts en kunt ophalen bij de apotheek.

In deze e-learning, die bestaat uit 5 delen, worden alle stappen besproken die plaatsvinden voordat het medicijn beschikbaar is bij de apotheek en wordt beschreven welke rol patiëntenorganisaties in de besluitvorming tijdens dit proces kunnen hebben.

Naar de e-learning >

Volgende artikel

E-learning: Vergoeding van intramurale geneesmiddelen

E-learning: Vergoeding van intramurale geneesmiddelen

Bij een behandeling in of via het ziekenhuis, kan het zijn dat je medicijnen krijgt voorgeschreven. Deze intramurale geneesmiddelen leggen vaak een hele weg af voordat zij vergoed en beschikbaar zijn voor patiënten.

In deze e-learning bespreken we de verschillende stappen die plaatsvinden voordat het medicijn beschikbaar is voor patiënten en wordt beschreven welke rol patiëntenorganisaties in de besluitvorming tijdens dit proces kunnen hebben.

Naar de e-learning >

Volgende artikel

E-learning: Hoe is de gezondheidszorg in Nederland georganiseerd?

Afspraak met zorgverlener? Veel patiënten bereiden zich erop voor

Door samen te beslissen zijn mensen tevredener over de zorg die zij krijgen en trouwer aan de afspraken die zij met hun arts maken. Het kan het verschil maken tussen goede, passende zorg, en zorg waar mensen niet bewust voor gekozen hebben, of zelfs niet helemaal achter staan. Maar dit gaat niet vanzelf; het start allemaal met het stellen van de juiste vragen, beter te luisteren en gesprekken goed voor te bereiden. In hoeverre patiënten dat op dit moment doen, heeft onderzoeksbureau Kantar Public recent uitgezocht.

In dit onderzoek, dat onderdeel was van de landelijke campagne “Samen Beslissen in de zorg”, is onder meer gekeken naar welke voorbereidingen patiënten doen voor ze een arts en/of verpleegkundige bezoeken. Een goede voorbereiding zorgt ervoor dat de stem van de patiënt gehoord wordt en daardoor de zorg beter kan aansluiten bij wat de patiënt vraagt en nodig heeft.

Veel patiënten bereiden zich voor op een afspraak met een arts. Zo denken bijna 9 op de 10 na over wat belangrijk is om aan de zorgverlener te vertellen en 7 op de 10 bespreken het met de omgeving. Ook zoekt meer dan de helft van de patiënten vooraf informatie op.

Patiënten bereiden een afspraak in het ziekenhuis met een specialist of verpleegkundige vaker voor dan een afspraak in de huisartsenpraktijk of met een wijkverpleegkundige. Het minst vaak wordt een afspraak met een paramedicus voorbereid, zoals een fysiotherapeut of diëtist. Voorafgaand aan het gesprek met een zorgverlener zoekt ruim de helft van de patiënten informatie op. Dit wordt vaker gedaan voor een afspraak met een specialist, verpleegkundige of in de huisartsenpraktijk dan voor een afspraak met een wijkverpleegkundige of paramedicus. Het maakt ook uit of de afspraak gaat om iets waar patiënten veel of weinig last van hebben. Ruim de helft van de patiënten die ergens veel last van heeft, zoekt informatie op. Bij patiënten waar de klachten relatief weinig impact hebben, zoekt ruim 1 op de 3 informatie op.

Belangrijk om te bespreken

Bijna 9 op de 10 patiënten denken van tevoren na over wat voor hen belangrijk is om te vertellen aan de arts of verpleegkundige. Ruim 4 op de 10 zeggen dit zelfs uitgebreid te doen. Tijdens de afspraak met de zorgverlener zijn 3 op de 4 patiënten uit zichzelf begonnen over wat voor hen belangrijk is. Ruim 9 op de 10 patiënten hebben na afloop van het gesprek een goed gevoel over wat ze zelf hebben verteld of gevraagd. De overige 10% blijft achteraf nog met vragen te zitten

Betrekken van omgeving

Voor ze een zorgprofessional bezoeken, bespreken 7 op de 10 patiënten het onderwerp of aanleiding van hun bezoek met iemand in de omgeving. En dat gebeurt vaker als patiënten meer last hebben. Ook maakt het uit met welke zorgverlener de afspraak is. Afspraken in het ziekenhuis worden het meest vooraf besproken, gevolgd door afspraken in de huisartsenpraktijk. Afspraken met een wijkverpleegkundige of met een paramedicus worden het minst met de omgeving besproken. Bijna 1 op de 5 patiënten neemt iemand mee naar de afspraak met de zorgverlener, zoals een vriend, partner of iemand uit de familie. Het vaakst nemen patiënten iemand mee naar de wijkverpleegkundige en naar het ziekenhuis.

Samen beslissen

Bijna de helft van de artsen, specialisten of verpleegkundigen zegt de meeste beslissingen samen met de patiënt te nemen. Bijna een kwart van alle zorgverleners vraagt aan hun patiënt wat belangrijk is voor ze en de helft toetst of de patiënt ook daadwerkelijk de gegeven informatie begrijpt.

Andersom, een meerderheid van de patiënten krijgt van de zorgverlener het gevoel mee te mogen beslissen, wat dus iets afwijkt van het antwoord van de zorgverleners

Bij een wijkverpleegkundige hebben patiënten dit gevoel het vaakst, gevolgd door een paramedicus. Het minst vaak hebben patiënten dit gevoel bij een specialist of verpleegkundige in het ziekenhuis. Bijna 4 op de 10 patiënten zeggen tijdens de laatste afspraak ook samen met de zorgverlener een beslissing over de zorg genomen te hebben. Bij ruim 3 op de 10 nam de patiënt naar eigen zeggen de beslissing, waarbij de mening van de zorgverleners eventueel is meegenomen. Bij ruim 2 op de 10 nam de zorgverlener volgens de patiënt de beslissing, waarbij de mening van de patiënt eventueel is meegenomen. Slechts 6% van de patiënten krijgt niet of nauwelijks het gevoel mee te mogen beslissen.

Het onderzoek

In september 2021 hebben overkoepelende organisaties van zorgverleners en patiënten samen met de overheid de landelijke campagne “Samen Beslissen in de zorg” gelanceerd. Het onderzoek is uitgevoerd onder 1.131 zorggebruikers en 437 zorgverleners. Alle deelnemers hebben een online vragenlijst ingevuld voordat de campagne gelanceerd was en in mei 2022, toen de campagne 8 maanden liep. Bij zorggebruikers ging het om patiënten en cliënten die in de afgelopen 3 maanden contact hebben gehad met een zorgverlener waarbij een beslissing werd genomen. Bij zorgverleners ging het om huisartsen, praktijkondersteuners huisarts (POH’s), huisartsassistenten, specialisten, verpleegkundigen/verpleegkundig specialisten en paramedici (fysiotherapeuten, diëtisten, optometristen, huidtherapeuten, oefentherapeuten, ergotherapeuten en logopedisten). In dit artikel zijn enkele highlights weergegeven van de resultaten van de zorggebruikers uit laatste meting uit mei 2022. Het hele onderzoeksrapport is hier online te raadplegen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Volgende artikel

De reputatie van farmaceutische bedrijven – de zeldzame ziekten editie

De reputatie van farmaceutische bedrijven – de zeldzame ziekten editie

De ervaringen van 303 patiëntenorganisaties voor zeldzame ziekten over de hele wereld

PatientView, een onderzoekbureau uit het Verenigd Koninkrijk, publiceerde onlangs de resultaten van hun meest recente wereldwijde onderzoek ‘De reputatie van farmaceutische bedrijven in 2021 – de zeldzame ziekten editie’.

De reputatie van farma stijgt gestaag sinds 2018, toen slechts 33% van de respondenten de farmaceutische bedrijven een ‘excellent’ of ‘goed’ scoorden. In 2021 gaf maar liefst 59% deze beoordeling. De patiëntenorganisaties zetten de farmaceutische organisaties op de 2e plek met beste reputatie, vanuit een lijst met 9 andere stakeholders in de gezondheidszorg.

Meer aandacht voor zeldzame ziekten

Er is een sterke toename in de betrokkenheid van de farmaceutische industrie bij zeldzame ziekten. Dat is onder andere te zien in de groei van het onderzoek en de ontwikkeling (research and development, R&D) van medicijnen die een belangrijke rol kunnen spelen in het leven van patiënten met een zeldzame ziekte. Er zijn diverse factoren die deze groei verklaren:

  • Doorbraken in de genetica en genomica
  • Wetgeving biedt mogelijkheid voor het ontwikkelen van medicijnen voor mensen met een zeldzame ziekte (wetgeving voor weesgeneesmiddelen) en, eindelijk;
  • Het oprichten van nieuwe consortia die de uitdagingen aan de kaak stellen en bouwen aan een basis van klinisch bewijs voor kleine patiëntgroepen van zeldzame ziekten.

Positief over farma’s R&D, maar samenwerking blijft nog wat achter.

De resultaten van het onderzoek uit 2021 laten duidelijk zien dat de patiëntenorganisaties veel waarde hechten aan de toename van de ontwikkeling van nieuwe medicijnen. 64% scoorde de farmaceutische industrie ‘excellent’ of ‘goed’ op innovatie, een significante stijging ten opzichte van 2018, waar maar 38% deze waardering gaf. Vergelijkbaar, 68% van 2021’s respondenten beoordeelde de farmaceuten als ‘excellent’ of ‘goed’ in het maken van hoogwaardige producten voor patiënten met een zeldzame ziekte. In 2018 scoorde nog ‘maar’ 51% deze beoordeling.

Wel geven de respondenten aan dat er nog wat werk aan de winkel is. Ze baseren dit op basis van de statistieken rondom zeldzame ziekten. Alles bij elkaar lijdt zeldzame 6% van de wereldbevolking aan een zeldzame ziekte. Echter, slechts 5% van de naar schatting 7.000 bekende zeldzame ziekten heeft een volledige behandelmogelijkheid.

Daarnaast zijn patiëntenorganisaties, ondanks dat ze positief zijn over de ontwikkeling van medicijnen, minder tevreden over het betrekken van patiënten of patiëntenorganisatie in het R&D proces. Slechts 32% van de respondenten gaf een ‘excellent’ of ‘goed’ op de betrokkenheid van patiënten bij het onderzoek.

De ‘zeldzame ziekten beweging’ heeft de kracht van samenwerking snel herkend en toegepast in de benadering van beleidsmakers en andere stakeholders binnen de gezondheidszorg. Om die reden is het essentieel om inzichten van diverse patiëntenorganisaties te inventariseren en in te schatten hoe farma het beste met hen kan samenwerken.

Voorwaarts!

De 303 patiëntgroepen voor zeldzame ziekten gaven middels dit onderzoek duidelijke sturing aan de farmaceutische industrie voor een verdere samenwerking. Zij steunen de wetenschap en de innovatie die de farmaceutische bedrijven drijft. Dat gezegd hebbende, er is een grote verbeterslag mogelijk op diverse vlakken, van de betrokkenheid van de patiënt tot transparantie en een redelijk prijsstrategie.

Het onderzoek

Dit wereldwijde onderzoek vindt plaats voor de derde keer en voor de tweede keer gedurende de Covid 19 pandemie. Het onderzoek vond plaats tussen november 2021 en februari 2022 en bevat de meningen en ervaringen van 303 patiëntenorganisaties van zeldzame ziekten (waaronder 56 organisaties gespecialiseerd in bloedingsstoornissen) van over de hele wereld over de prestatie van de farmaceutische industrie in 2021.

Het onderzoek meet de verschillende aspecten van de performance van de farmaceutische industrie vanuit het oogpunt van de patiënt en patiëntenorganisatie. De vragen in dit onderzoek vallen in twee categorieën.

  1. De prestatie van de farmaceutische industrie in zijn geheel, in vergelijking met andere industrieën binnen de gezondheidszorg, en het belang van hun activiteiten voor patiënten (in dit geval, patiënten met een zeldzame ziekte).
  2. De prestaties van de individuele farmaceutische bedrijven. De bedrijven zijn door de respondenten beoordeeld op 10 indicatoren, zoals het steunen van patiënten tijdens de Covid 19 pandemie, transparantie, ondernemen van activiteiten die verder gaan dan ‘de pil’ etc. In dit onderzoek zijn 32 bedrijven beoordeeld, die wereldwijd actief zijn.

Meer lezen over PatientView’s onderzoeksmethode? Lees dan hier

Volgende artikel

Veel patiënten staan open voor samenwerking met farmaceutische bedrijven

Om zeldzame vormen van kanker te kunnen behandelen, moeten we er eerst naar zoeken

In deze tijd van precisiegeneeskunde, waarin wetenschappers steeds meer subtypen van kanker met unieke genetische kenmerken ontdekken, kan zelfs de meest ervaren oncoloog moeite hebben om het allemaal bij te houden. “Ik vraag soms aan collega-artsen of zij weleens iemand hebben behandeld met mesothelioom, een vorm van kanker die primair wordt veroorzaakt door blootstelling aan asbest. Dan zegt de meerderheid ja,” aldus Dr. Geoff Oxnard, arts, vice-president en hoofd klinische ontwikkeling van Foundation Medicine, Inc. “Maar als je hen vraagt of ze weleens een bepaalde zeldzame kankervorm hebben behandeld, zijn meestal maar een paar collega’s bekend met die vorm. In sommige gevallen kan de relatieve prevalentie echter ongeveer hetzelfde zijn. De reden waarom artsen die kankervormen nog nooit hebben gezien, is vaak omdat ze er niet naar hebben gezocht.”

Dat er niet naar wordt gezocht is een concept dat mensen met een zeldzame ziekte maar al te goed kennen, aangezien hun aandoening vaak over het hoofd is gezien of verkeerd is gediagnosticeerd. Het is niet moeilijk te begrijpen waarom dit is. Er zijn op dit moment meer dan 7.000 geïdentificeerde zeldzame ziekten. Veel artsen leren hier maar enkele zinnetjes over in een theorieboek tijdens hun studie geneeskunde.1 Met name van zeldzame subtypen is gebleken dat ze lastig te identificeren zijn, deels omdat er niet uitgebreid wordt getest. Dit kan ertoe leiden dat patiënten een behandeltraject krijgen dat hun specifieke vorm van kanker niet zo effectief behandelt als mogelijk zou zijn.2

Dankzij recente vooruitgang in diagnostische tests hoeft het niet meer zo te gaan. Via strategische samenwerkingen met bedrijven als Foundation Medicine, Inc. en Thermo Fisher Scientific kunnen we nu Next-Generation Sequencing-technologie (NGS) inzetten als hulpmiddel om beter te diagnosticeren. NGS-tests bieden artsen de mogelijkheid om zeldzame oncogene mutaties met uiterste precisie vast te stellen, waardoor ze vervolgens kunnen nagaan welke behandelingsopties er momenteel beschikbaar zijn. De behandelingen zullen bovendien verder worden verbeterd naarmate NGS-tests tot de standaardzorg gaan behoren en onderzoekers en artsen meer duidelijkheid krijgen over hoe mensen met bepaalde subtypen van kanker reageren op behandelingen.3

Een longkankerdiagnose die in het verleden hopeloos was, kan nu met geavanceerde precisie worden aangepakt. Soms zijn er zelfs meerdere behandelingen mogelijk, afhankelijk van de geïdentificeerde mutaties. Voor mensen die kankerzorg willen bevorderen en voor brancheleiders op dit gebied wordt het steeds belangrijker om de bekendheid van uitgebreide NGS-tests zoveel mogelijk te vergroten.3 Zeldzame vormen van kanker kunnen immers pas worden behandeld als er eerst naar is gezocht.

Referenties

  1. Reducing Time to Diagnosis for People Living with Rare Diseases: A Conversation on U.S. Policy Opportunities. Takeda. https://www.takeda.com/what-we-do/areas-of-focus/rare-diseases/reduce-time-to-diagnosis-improve-access-to-care/
  2. Advocating for Patients as Research Advances in Lung Cancer. Takeda Oncology. https://www.takedaoncology.com/en/news/our-viewpoints/advocating-for-patients-as-research-advances-in-lung-cancer/
  3. How Genomic Profiling is Shifting the Treatment Paradigm for Rare Lung Cancers. Takeda Oncology. https://www.takedaoncology.com/en/news/our-viewpoints/how-genomic-profiling-is-shifting-the-treatment-paradigm-for-rare-lung-cancers/

Volgende artikel

Een dag uit het leven van een TTP-patiënt